1. |
|
|||
2. |
|
|||
3. |
|
|||
4. |
|
|||
5. |
interview 2/2/12
00:06
|
|
||
6. |
|
|||
Het leven is een sleur van eeuwig gevoeder,
Baby’s schimmelen in de schoot van hun moeder
Het leven bestaat alleen uit pijn en gevoeder
En waar moeten wij dan naar toe?
Ik zeg dood, dood, dood en verrotting,
Dood, dood, dood en verrotting,
Dood, dood, dood en verrotting,
Ja, daar gaan wij dan naartoe.
Het leven ruikt naar kont en belegen oude wijven
Bakken schilfers huid en bezwete oude lijven
Het leven ruikt naar kont en beschimmelde wijven
En ja, daar gaan wij dan naartoe.
Mijn moeder staat al uren te koken in de keuken,
De Duitse officieren, ze willen haar bebeuken.
Mijn moeder staat al uren te koken in de keuken,
Grote lappen vet suddervlees
Je eindigt in een potje of onder de grond
met wormen en maden aan je kop en je kont
In een stevige kist ja onder de grond
Met wormen en maden aan je kop en je kont
Want daar ja daar ga je ja daar daar daar ga je
Daar
Ga je naar toe.
|
||||
7. |
|
|||
De geur van warme melk
Een natte pruim, recht in je gezicht
Warme melk warme melk warme melk
Een bolle buik, maar niet door overgewicht
En er zit een witte duif op het dak
Van de buren te loeren, witteduivenkak
Een driehoek, een driehoek daar op het dak
Dat beest zit te koeren nee niet op je gemak je
Haar nagels slaan vast in je rug met een klauw
Hamer de kamer snel uit het gebouw
Baden gewaden kleuren al blauw
Huil als een meisje bloed als een vrouw
Een slag zonder stoot, toneel zonder stuk
Hava nagila ha ha habakuk
Een tast in het duister op goed geluk
’t valt tegen, Gods wegen zijn ondoorgrondelijk
Mannensnot
|
||||
8. |
interview 2/2/12 deel 2
00:08
|
|
||
9. |
|
|||
10. |
|
|||
11. |
het is prachtig
00:05
|
|
||
12. |
|
|||
13. |
|
|||
14. |
|
|||
15. |
|
|||
We speelden samen in de sloot
Ik was klein en zij was groot
En ze zou waarschijnlijk niet groeien
De mensen vonden ons te veel
Zij was gek en ik was scheel
Maar we konden samen lekker knoeien
God zag het en het was goed
Ik hield van haar en zij van bloed
Ze beet soms in mijn wangen en m’n oren
’s middags stond ze aan de poort
Een schepnet en een hoed aan koord
En vroeg “mag de koning buitenspelen?”
Kinderen riepen ons na
Tyfus kanker ebola
Maar dat kon ons eigenlijk niets schelen
Hoog gras en een stekelbaars
Bloedzuigers in mijn laars
En de warmte van haar grote handen
De zon die scheen, ’t land was geel
De zon die scheen en ik keek scheel
Ze lachte en kwijlde als de koeien
Haar grote hand die ging op zoek
Kikkervisjes in mijn broek
Misschien ging ik nu eindelijk wat groeien
God zag het en het was goed
Ik hield van haar en zij van bloed
Ze beet soms en dan kon ze niet meer stoppen
|
||||
16. |
|
|||
Leo, leonardo di paprika
Leonardo di pa pri ka
di pa pa pa pa paprika
prika
di pa pa papapa
Hij verdronk
Hij verdronk bij die boot
Hij verdronk bij die boot
en God wat had hij het koud
het koud
Hij had het zo koud!
|
If you like De koning der dieren, you may also like:
Bandcamp Daily your guide to the world of Bandcamp