lyrics
We speelden samen in de sloot
Ik was klein en zij was groot
En ze zou waarschijnlijk niet groeien
De mensen vonden ons te veel
Zij was gek en ik was scheel
Maar we konden samen lekker knoeien
God zag het en het was goed
Ik hield van haar en zij van bloed
Ze beet soms in mijn wangen en m’n oren
’s middags stond ze aan de poort
Een schepnet en een hoed aan koord
En vroeg “mag de koning buitenspelen?”
Kinderen riepen ons na
Tyfus kanker ebola
Maar dat kon ons eigenlijk niets schelen
Hoog gras en een stekelbaars
Bloedzuigers in mijn laars
En de warmte van haar grote handen
De zon die scheen, ’t land was geel
De zon die scheen en ik keek scheel
Ze lachte en kwijlde als de koeien
Haar grote hand die ging op zoek
Kikkervisjes in mijn broek
Misschien ging ik nu eindelijk wat groeien
God zag het en het was goed
Ik hield van haar en zij van bloed
Ze beet soms en dan kon ze niet meer stoppen
credits
license
all rights reserved